dinsdag 29 april 2014

Toeval bestaat niet

Het kan geen toeval zijn dat sinds ik besloten heb om duurzamer met kleding om te gaan, ik her en der gelijkaardige initiatieven tegenkom. Vandaag in de krant zelfs 2! Het eerste was een column van Tinkebell met als titel “Natuurlijk weet de verkoper niet waar onze kleding vandaan komt”. Zij is naar Bangladesh geweest, naar Rana Plaza, waar een jaar geleden een textielfabriek neerstortte met meer dan 1000 doden als gevolg. Hetgeen volgt is een samenvatting van de column van Tinkebell. Ten eerste omdat ik geen link naar het desbetreffende artikel heb gevonden (ik wil zeker Blendle eens checken, maar ben daar nog niet toe gekomen). Ten tweede omdat dit mij helpt om haar punt beter te onthouden. Alle credits dus voor Tinkebell. Ze legt uit hoe het globaal werkt: je hebt de kledinglabels, het tussenbedrijf en de fabrieken. Een kledinglabel wil een rok laten maken en stelt daarvoor bepaalde eisen aan kwaliteit en prijs. Het tussenbedrijf gaat op zoek naar de juiste fabriek. De selectie gaat als volgt: het tussenbedrijf checkt of fabrieken voldoen aan de wettelijke lokale eisen, bv. hoeveel mensen er per vierkante meter mogen werken en het minimum loon van de arbeiders. Meer dan de wettelijke normen worden er echter niet gecheckt, te veel gedoe. Als je als label toch hogere eisen stelt, valt dat dus niet te controleren. Maar er is toch wel verschil in die fabrieken: wanneer het label die rok voor een heel lage prijs wil maken, dan zal een goed bedrijf zeggen dat ze dat niet kunnen doen omdat ze op die manier niet goed voor hun medewerkers kunnen zorgen. Een ander bedrijf zal het dan wel weer doen, omdat ze liever tegen een te lage prijs produceren dan hun medewerkers zonder werk te laten zitten terwijl ze hen wel moeten doorbetalen. Dan is er nog het probleem van de controle. Fabrieken hebben vaste medewerkers, maar slechts voor een deel van het werk. Veel wordt uitbesteed aan honderden kleine textielateliers. Kleine kamertjes van zo’n negen vierkante meter waar vijf à zes mensen achter naaimachines zitten. Doorwerken tot het werk gedaan is. Niemand weet precies welk werk door welk naaiatelier gedaan wordt en wie daar werken. Dit deel van de keten valt niet te controleren.

Het tweede initiatief is dat van Emily-Jane Lowe-Townley: zij en haar gezin leven zonder afval. Indrukwekkend hoe ze boodschappen zonder plastic doet. Ze neemt altijd katoenen zakjes mee naar de winkel waar ze haar groenten en fruit in doet om zo al die plastic zakjes te vermijden. Op haar blog http://www.levenzonderafval.blogspot.nl/ staan recepten om bv. zelf afwasmiddel, allesreiniger en lippenbalsem te maken. Zover als zij gaat, zie ik mezelf nog niet gaan. Maar het idee van de katoenen zakjes voor de boodschappen spreekt me wel aan. Nu mijn man nog zover krijgen om op die manier de boodschappen te doen (want hij doet die wekelijks ten huize van). En oh ja, ik dien dan ook eerst nog enkele exemplaren in elkaar te zetten.

Inspirerend, die verhalen. Stap(je) voor stap(je) wil ik ook mijn steentje bijdragen aan een duurzamere samenleving.

zondag 27 april 2014

Geboorte van mijn blog



Geïnspireerd door Fashion Revolution Day van afgelopen donderdag en dit blogstukje daarover heb ik me voorgenomen om voor de komende zomer geen kleren meer te kopen voor mijn zoon van 2,5 jaar. De T-shirts en shorts die hij nodig zal hebben, wil ik zelf maken; én deze kleren wil ik maken met verantwoorde stoffen (ecologisch, organisch, fair trade – GOTS). Op die manier wil ik mijn steentje bijdragen aan het behoud van onze planeet. Voor mezelf wil ik wat kledingstukken die ik in m’n kast heb hangen, upcyclen zodat ze wat modieuzer zijn en ik zonder geld uit te geven toch ook wat “nieuwe” stukken in m’n kast kan hangen (én dragen uiteraard).
Maar wat dan met die kist stoffen die niet volgens dit principe gekocht zijn? Die ga ik eerst zoveel mogelijk wegwerken, vooraleer ik nieuwe stoffen mag kopen (afgezien van tricot voor de kleren voor mijn zoon). Ik wil de tuin opfleuren met wat stoelkussens. Daar zal ik al wat stoffen in kwijt kunnen. De speelgoedkast dient nog verder gevuld te worden met opruimbakken. Projecten genoeg dus.

Dit voornemen vind ik mooi passen bij het feit dat ik al heel vaak werk met oude jeans. Recycleren en ecologie gaan hand in hand. De puzzelstukjes lijken steeds meer in elkaar te passen.
Via deze blog wil ik verslag doen van hoe het lukt om zoveel mogelijk kleren zelf te maken. Ik begin met de zoon; zijn kledingkast is het snelst aan vernieuwing toe.  Daarna zijn manlief (hij heeft al om een hemd gevraagd) en ikzelf aan de beurt.